Overzicht van baten en lasten en toelichting

7.1 - Lokale heffingen

Het verschil van € 3,48 miljoen in 2024 komt doordat de werkelijke afrekening van de Belastingdienst lager was dan verwacht dit wordt verklaard door een afname van het aantal belaste voertuigen in 2024.

7.1 - Uitkering provinciefonds

De toename van €7,4 miljoen wordt verklaard door een achttal nieuwe decentralisatie uitkeringen. Via resultaatbestemming wordt in de voordracht een voorstel gedaan om deze middelen via het resultaat toe te voegen aan de algemene reserve zodat de middelen in 2025 tot besteding kunnen komen. Het gaat hierbij om de volgende decentralisatie uitkeringen:
- Uitvoeringskosten Lbv en Lbv+ ad € 4.000
- Nationaal programma Landelijk Gebied ad € 2.335.000
- Spreidingswet ad € 2.164.000
- Natuurbrandpreventie en mitigatie ad € 945.000
- Natuur bij energieprojecten ad € 925.000
- Weerbaar bestuur kleine gemeenten ad € 217.000
- Toekomst bestendig maken energiebeleid ad € 741.000
- Novex ad € 80.000.

7.1 - Overige algemene dekkingsmiddelen

De lagere onttrekking van € 1 miljoen (reserve coalitieakkoord) wordt veroorzaakt door lagere bestedingen voor Monumenten in programma 6.
In programma 6 is daar het volgende over vermeld:
UVR restauratie Rijksmonumenten 2024 e.v.: € 807.813,- over. Verklaring: er is € 508.000 retour ontvangen (restauraties die bij de afrekening lager uitvielen) en € 299.000 restbedrag van 2023. Het totale bedrag van € 807.813,- valt terug in de Reserve en dient als dekking voor de UVR voor komende jaren;
UVR energiescans en onderzoeken herbestemming gebouwd erfgoed: € 96.000,-. Verklaring: De markt voor het financieren van energiemaatregelen voor monumenten is momenteel moeilijk. Om die reden zijn er ook minder aanvragen voor energiescans c.q. onderzoeken herbestemming geweest in 2024. Het bedrag valt terug in de Reserve en zal onder meer worden benut voor de (nieuwe) UVR Energiescans NH 2025.
UVR Molens: € 169.970 over. Verklaring: Niet alle molen-eigenaren hebben in 2024 een subsidie aangevraagd. Dit bedrag van € 169.970 valt terug in de Reserve.

€ 459.154 hogere baten doordat Elan wonen per abuis elders binnen programma 7 is begroot.

7.1 - Grondbeleid uitvoeren

De afwijking op deze baten hangt samen met de afwijking op de lagere begrote baten van Elan wonen (€ 459.154). De overige baten (€ 169.417) betreffen ovierige kleine mutaties.

Er zijn twee transacties binnen Grond uitgesteld met gezamenlijke opbrengst van € 744.850. Tegelijkertijd is één transactie naar voren geschoven en in 2024 gepasseerd met opbrengst van € 209.807.

7.1 - Dividend

De omslagrente is resultante van lagere rentelast dan begroot en hogere rentebaten dan begroot (€ 122.263).

Het verschil wordt verklaard door hogere dividendontvangsten van een aantal deelnemingen. De grootste hiervan zijn:
- Bank Nederlandsche Gemeenten ad € 118.000
- Alliander ad € 72.000
- Life Science Fund ad € 43.000.

7.1 - Financieringsfunctie

Het verschil in de rentelasten wordt vooral verklaard door:
- Lagere rentelasten opgenomen geldleningen: Omdat er minder leningen afgesloten zijn dan verwacht zijn de rentelasten hiervan ook lager (-/- € 790.000). Dit wordt veroorzaakt door lagere uitgaven en hogere inkomsten.
- Effect van de lagere rentelaten en rentebaten op de omslagrente. De omslagrente houdt in dat het saldo van rentelasten en rentebaten wordt doorbelast aan de programma’s. Die omslagrente wordt als negatieve last verantwoord onder de financieringsfunctie (en als last op de programma’s). Doordat de rentelasten lager zijn uitgavallen dan begroot en rentebaten hoger dan begroot, is ook de omslagrente lager dan begroot : € 2,4 miljoen. Doordat de omslagrente als negatieve last verantwoord wordt, leidt het verschil ten opzichte van de begroting tot hogere lasten onder de financieringsfunctie (en lagere lasten op de programma’s).

- Het verschil aan rentebaten wordt verklaard door:
Hogere rentevergoeding (in procenten) op de schatkist gedurende het jaar en een hoger banksaldo dan verwacht. De verwachte negatieve kasstroom over 2024 is lager uitgevallen door achterblijvende uitgaven en hogere baten (voordeel € 1,7 miljoen).

7.1 - Grondbeleid uitvoeren t.b.v. provinciale

Er zijn twee verkooptransacties binnen grond uitgesteld. Deze transacties hebben gezamenlijke boekwaarde van € 514.295. Tegelijkertijd is één transactie naar voren geschoven en gepasseerd en dus afgerond in 2024 met boekwaarde van € 226.592. De genoemnde lasten hebben te maken met de verschuiving van de passiringsdatum van de verkopen en de afboeking van de boekwaardes die voor een deel niet in de begroting waren meegenomen.
Dit betekent dat deze lasten niet worden afgeboekt omdat de passering van de grond nog niet heeft plaatsgevonden.

7.1 - Stelposten

De doorschuif BTW is hoger uitgevallen dan begroot. Het betreft BTW die vanuit de deelnemingen naar de provincie wordt doorgeschoven en die de provincie kan declareren bij het BTW-compensatiefonds. De provincie kan hier niet op sturen.

7.2 - Overhead

Voor de rente op de lening aan stichting Pallas was een voorziening getroffen. Deze is in 2024 vrijgevallen. Zie ook BD 6.1. Daar tegenover is een voorziening getroffen van € 500.000 voor verstrekte voorschotten op subsidies aan organisaties die inmiddels failliet zijn verklaard.

- Minder kosten voor I-projecten: De migratie van de vaste telefonie bleek minder complex dan ingeschat door de IT-leverancier. Hierdoor werd het project succesvol afgerond en werden er minder kosten gemaakt. Daarnaast worden applicaties vanuit een datacenter naar de cloud gemigreerd. De geplande verhuizing van een aantal applicaties is in 2024 nog niet afgerond (€ 276.000 minder lasten).

- Vanaf de zomer van 2024 is gestart met de transitie naar een nieuwe leverancier voor de IT-basisdiensten (werkplek en cloud). Daardoor was er minder gelegenheid dan gepland om wijzigingen en vernieuwingen door te voeren in de werkplek, de cloud-omgeving en in applicaties van de provincie. Uitgaven worden gedekt uit de reserve bedrijfsvoering (€ 298.000 minder lasten).

- In 2024 deed de provincie mee aan een interprovinciale aanbesteding waarbij een mantelcontract is afgesloten met meerdere hardwareleveranciers. Op basis van deze contracten doet de provincie zogeheten mini-competities voor het bestellen van hardware. Door uitloop van deze aanbesteding en mini-competitie zijn kosten voor vervanging van hardware begin 2025 gemaakt in plaats van in Q4 2024. Uitgaven worden gedekt uit de reserve bedrijfsvoering (€ 732.000 minder lasten).

- Bij de instelling van de reserve bedrijfsvoering is bepaald dat het bedrag dat in een jaar niet wordt besteed aan materiële overhead en materiële personeelskosten gestort wordt in de reserve bedrijfsvoering. Het gaat hierbij in 2024 vooral om lagere materiële personeelslasten. Deze lagere lasten zijn onderdeel van de capaciteitskosten en komen als voordeel op alle begrotingsprogramma's terecht. Zie ook de toelichting in de paragraaf bedrijfsvoering. Daarnaast is er ook een lagere onttrekking gedaan doordat er minder uitgaven waren voor ICT-hardware en I-projecten (zie hierboven).

7.2 - Afrekeningsverschillen

In de jaarrekening 2023 zijn kosten opgenomen voor subsidieverplichtingen. Doordat een aantal subsidies in 2024 lager zijn vastgesteld leidt dit tot een positief afrekeningsverschil.

Lagere lasten doordat de bodemsanering Parnassia bijna is afgerond. Nu de monitoringsfase ingaat is duidelijk dat minder geld nodig is. Daardoor kan er € 0,9 miljoen vrijvallen uit de voorziening.

Capaciteitskosten

Voor de toelichting op de capaciteitskosten van programma 7 wordt verwezen naar de toelichting in paragraaf Bedrijfsvoering